Maak klimaatadaptatie onderdeel van gemeentelijk beleid
Door prof. dr. ir. Patrick Willems, KU Leuven – Dep. Burgerlijke Bouwkunde – Afd. Hydraulica
Door prof. dr. ir. Patrick Willems, KU Leuven – Dep. Burgerlijke Bouwkunde – Afd. Hydraulica
De klimaatverandering leidt tot meer hydrologische extremen: zowel langere droge periodes als meer intense regenval. Met z’n hoge verhardingsgraad is Vlaanderen de meest kwetsbare regio in Noordwest-Europa en zelfs één van de meest kwetsbare in de wereld. De sleutel tot de oplossing ligt in ons aanpassingsvermogen. Steden en gemeentes die in een klimaatadaptatieplan ruimte geven aan water en groen, hebben de beste kaarten voor de toekomst.
Vlaanderen hoort tot de regio’s met “extremely high water stress”, zo stelde het World Resources Institute afgelopen zomer nog. Dat heeft in hoofdzaak te maken met onze hoge bevolkingsdichtheid. Andere aspecten zoals veel verharding, grootschalige drainage van (landbouw)gronden, veel aangesneden open ruimte, het groot aantal waterintensieve bedrijven en de slechte waterkwaliteit zijn er allemaal direct of indirect aan gerelateerd.
Vlaanderen is trouwens niet alleen zeer kwetsbaar voor droogte en hitte, maar ook voor wateroverlast. Onze berekeningen geven aan dat het aantal rioleringsoverstromingen de komende decennia zal toenemen, mogelijk met een factor 5 tot 10 tegen 2100, als er geen maatregelen worden genomen om ons aan te passen aan het veranderende klimaat. Het aantal overstroombare woningen zou stijgen tot ongeveer 1 miljoen, en in steden als Antwerpen, Leuven, Dendermonde, Diest en Tienen zou het zelfs gaan om 1 woning op 5.
We zullen ons aan die nieuwe realiteit moeten aanpassen. Hoe we dat best kunnen doen, is intussen bekend: ontharden, regenwater bufferen en het vervolgens laten infiltreren in de ondergrond, meer water hergebruiken en een betere dooradering van groengebieden en water in het landschap, het zogeheten ‘blauw-groene netwerk’. De concrete uitwerking ervan gebeurt via een gemeentelijk hemelwaterplan, dat niet enkel bestaat uit een plan om overstromingsrisico’s te beperken, maar waarin meteen ook droogterisico’s en hittestress aangepakt worden. Het geïntegreerd – en daardoor kostenbesparend – aanpakken van die drie problemen gebeurt dan via een klimaatadaptatieplan.
Voor die klimaatadaptatieplanning heeft de Vlaamse Overheid een centrale verantwoordelijkheid, via investeringen in duurzame infrastructuur en slimme technologieën, door doordacht ruimtebeleid, sensibilisering en gedragssturing. Maar ook lokale overheden en actoren spelen een sleutelrol om droogte, hitte en wateroverlast in hun gemeente of stad aan te pakken. Elke stad en gemeente zou in het meerjarenplan een klimaat(adaptatie)budget moeten inschrijven, zodat plannen uitgevoerd kunnen worden.
Het is een kans om in één beweging enkele niet-populaire maar hoognodige maatregelen realiseren. Denk bijvoorbeeld aan de urgente kosten die verbonden zijn aan het onderhoud van de gemeentelijke rioleringen en het verhogen van de rioleringsgraad in Vlaanderen (waar 1 op 8 Vlaamse woningen nog altijd niet aangesloten is op een riool). Riolering is geen sexy thema waar gemeentelijke mandatarissen mee kunnen scoren. Maar wanneer men het integreert in het klimaat- en waterrobuust maken van de stedelijke omgeving, wordt het een ander verhaal: met propere waterlopen, minder overstromingen, minder hittestress, betere luchtkwaliteit, meer biodiversiteit, aangename blauw-groene recreatiezones en een hogere levenskwaliteit.
Klimaatadaptatie leidt wel vaker tot win-wins, de zogenaamde co-benefits. Denk maar aan het vergroenen van de stedelijke open ruimtes. Eénzelfde maatregel vermindert op slag de drie belangrijkste klimaatgevolgen. Het blijkt daarnaast een prima manier om de directe betrokkenheid van de burgers te vergroten, co-creatieprojecten met hen op te zetten en de buurt samen te brengen. Participatie leidt dan weer tot meer acceptatie en actiebereidheid, doordat burgers zich mede-eigenaar voelen van het proces. Denk maar aan de vele tuinstraten, stedelijk tuinieren, klimaatrobuuste daken, collectieve hemelwateropvang en hergebruik.
Tot slot is het mogelijk om onder de vlag van klimaatadaptatie co-financiering aan te trekken, bijvoorbeeld door bouwpromotoren of bedrijven mee te laten betalen voor de klimaat- en waterrobuuste inrichting van de omgeving. Dat is niet eens zo’n gek idee, want zoals Patrick Verkooijen, topman van het nieuwe VN-instituut voor klimaatadaptatie recent stelde: “de focus op het klimaatrisico is het onderpand van een robuust economisch en financieel systeem”.
De komende 15 jaar zal wereldwijd 90 biljoen dollar naar infrastructuur gaan. Dáár zitten de miljarden die we nodig hebben om klimaatbestendig te investeren. Door bovendien in te zetten op innovaties, denk maar aan de toepassing van slimme technologieën als big data en the Internet of Things, en deze know-how ook internationaal te exporteren, ontstaat een enorm terugverdieneffect. Ons aanpassingsvermogen – dat we in onze Vlaamse steden en gemeentes sowieso nodig zullen hebben – kan uitgroeien tot een unieke troef.